zondag 15 december 2019

Van Speldenprik tot Teletubbies

Als regelmatige bezoeker van de Duinen van Voorne bij Oostvoorne weet ik dat aan het einde van het C. Sipkesslag rechts de vliegveldvallei ligt. Ik heb altijd gedacht dat het een overblijfsel was uit de Tweede Wereldoorlog, zoals de bunkers en de Tenellaplas. Maar onlangs kwam ik erachter dat het vliegveldje slechts in de jaren 30 heeft gefunctioneerd.
In die tijd was de Maasvlakte nog niet aangelegd en lag Oostvoorne direct aan zee. Het was voor veel Rotterdammers dé badplaats om daar de zomerdagen door te brengen. Ook de Rotterdamse jetset kwam hier graag. Verderop in de duinen lag een 18-holes golfterrein. Om snel hier te komen, werd een vliegveldje aangelegd.
 
Vliegveldvallei
Het veld bleek helaas (of wellicht gelukkig) niet zo gunstig gelegen; veelal de wind uit de verkeerde richting en het terrein stond vaak onder water. Toen Dick van der Leeuw, een van de initiatiefnemers en verwoede vliegenier, in 1936 om leven kwam, was het snel gedaan met het Oostvoornse vliegveldje.
De vallei is er nog steeds en vanaf een begroeide duin dat over een oude bunker is ontstaan, is vrij uitzicht erover. Nu lopen er Hooglanders en wilde paarden er rond.
 
Op poep van een van zo’n dier, ontdekte ik kleine paddenstoeltjes. De hoedjes waren nauwelijks een centimeter groot. Maar wat prachtig: witte mini-paddenstoeltjes met stipjes. Het blijkt de Grote speldenprikzwam en is vrij zeldzaam.
 
Teletubbies landschap
Deze paddenstoeltjes groeien op paardenmest en komt voor in arme graslanden duinen. En dat is het wel hier in dit glooiende landschap. Je zou er zo de Teletubbies kunnen tegenkomen!

woensdag 27 november 2019

‘Einde van de wereld’-gevoel onder de rook van Europoort

Vanaf de snelweg A29 afslag 22 kom ik een oer-Hollands polderlandschap van de Hoeksche Waard. En daar in de zuidwestelijke hoek ligt het natuurgebied de Korendijkse Slikken, in het beheer van Natuurmonumenten.

Onlangs is er een nieuwe vogelkijkhut geplaatst en is het wandelpad opgeknapt. Tijd om dit eens te onderzoeken.

Er is een klein parkeerplaatsje aan de onderkant van de Westdijk, ten zuiden van Goudswaard. Vanaf hier is er al een fantastisch uitzicht over het gebied.
 
Het wandelpad loopt langs het Spui. Kleine vogeltjes fladderen verschrikt weg; niet te zien wat het zijn. Ja toch wel: eentje. Het blijkt een koolmeesje te zijn.

De nieuwe kijkhut ligt aan het eind met uitzicht in de verte op het Haringvliet. Ondanks de grote windmolens aan de overkant van het water, krijg ik hier het gevoel om aan het einde vaan de wereld te zijn beland. In de verte zie ik een ree en nog een met een gewei.
Een roofvogels glijdt in de lucht boven de rietvelden. Ik heb hier wel eerder buizerds gezien, maar is dit ook er een?

 Een fuut slokt een hele grote vis op. De vis lijkt veel te groot, maar daar zit de fuut niet mee: een heerlijk voedzame hap.

Op de terugweg klinkt er luide zang. Mijn vogelkennis schiet wat dat betreft tekort. Bovenop op een tak zit een vogel. Als het wegvliegt zie ik zijn blauwe verenpracht: een ijsvogel! Nooit geweten dat een ijsvogel zo hoog in een struik zit.

Op deze novemberdag zakt de zon al vroeg naar de horizon. Het zet de rietpluimen in een onwezenlijke oranje gouden gloed. Het is een gebied om in de toekomst wat vaker te bezoeken. 
 

zondag 3 november 2019

Herfstachtige Sassenplaat

 
Op het parkeerplaatsje bij de Sassenplaat werden we begroet door een blatende mannetjesschaap. De jonge hooglanders keken nieuwsgierig op, terwijl de mama’s onverstoorbaar door bleven grazen. Die hooglanders-kalfjes zijn schattig om te zien met van die wollige oren die op knuffelberenoren lijken.
Een-voor-een streken spreeuwen neer op het gras. En dan ineens vloog de hele troep omhoog om een stuk verderop neer te strijken.
 
Een hoopvolle herfstdag lag in het verschiet, maar helaas hingen wat loshangende wolkenflarden regelmatig voor de zon. Met wat flink doorstappen zou de herfstkilte wel uit mijn lichaam verdwijnen.
Daar kwam op het eerste stuk niet veel van. Want daar, waar de wind over de grote plas kan waaien, zat een vinkje vlak voor mijn voeten. Hij was heel dicht benaderbaar en een mooi model voor een foto.
 
Hier bij deze koude tochthoek, hoorde ik gekwaak van de eenden; normaal ‘kwaak, kwaak’ van de gewone Wilde eend, maar ook een ander soort gekwaak: ‘krak, krak’. Krakeenden! Oh, vandaar hun naam.
 
In de luwte van de bomen was het wat aangenamer, hoewel het soms hink-stap-sprong was om de blubberplassen te ontwijken.
Maar dit deel is prachtig: een stukje jungle met braamtakken als lianen en verscholen paddenstoelen en zwammen.
 
Als ik even uitrust op een omgevallen stam, waar ik ben opgeklommen, zie ik een hoornaar rondvliegen. Er blijkt een nest onder de stam te hebben. Het nest was wel stuk, waarschijnlijk doordat het hoogseizoen voor de insecten voorbij was. Maar nog enkele hoornaars bleven er in de buurt en vlogen erin en eruit. En oh, hoe moest ik nu van die stam af? Gewoon een sprongetje. En hoewel ik weet dat hoornaars minder agressief zijn dan wespen, vond ik het toch wel een beetje eng.
 
 
 
 
 
 
Hier een aangevreten boom; duidelijk gekomen door een bever:
 

woensdag 16 oktober 2019

Paddenstoelen in het Zuiderpark

Ik ben geen mycoloog, ofwel paddenstoelenexpert. Gelukkig heb ik wel oog voor paddenstoelen. Na een half uurtje wandelen door het Zuiderpark leverde me dat enkele fraaie foto’s van paddenstoelen op.
Het op naam brengen thuis met behulp van een uitgebreide paddenstoelenencyclopedie was daarentegen een stuk lastiger.
Ja, onderscheid tussen de geschubde en de kale inktzwam is niet zo moeilijk, maar al die andere. Is het een franjehoed? Zo ja, welke soort?
Zelfs bij sommige staat er geschreven dat alleen op grond van microscopische kenmerken met zekerheid de soort op naam kan worden gebracht. Nee, laat ik me maar beperken tot hun schoonheid op zich; de naam is van ondergeschikt belang.

zondag 6 oktober 2019

Kastanjes zoeken

Twee weken geleden waren we op de plek waar veel tamme kastanjebomen in het bos staan. Maar de kastanjes waren toen heel klein en de meeste uitgedroogd.
 
Nu, na enkele dagen herfstweer met regen en soms wind, moeten ze toch wel beter zijn?
Vanaf de parkeerplaats zag het niet rooskleuriger uit. Verderop in het bos werd het beter; de kastanjes werden groter en groter. Een maaltje voor enkele dagen werd het resultaat. ’s Avonds enkele in de magnetron gepoft; toch smaken ze nog niet zoals ik het gewend was. Is het zo’n slecht kastanjejaar geweest?
In de bolster raken wat zaadjes van andere planten verstrikt; goed ter bescherming?

vrijdag 27 september 2019

Herfst, paddenstoelentijd

Het weer is sinds vorige week omgeslagen en nu zijn de herfstbuien aan de beurt. En daarmee komen ook weer de paddenstoelen uit de grond.
De fraaie inktzwammen, zoals de Geschubde inktzwam groeien volop op de grasstroken langs de weg en paden:
 
Kleine paarse steelzwammetjes groeien tussen het verrotte hout, nauwelijks enkele centimeters groot:
 
Witte bolvormige paddenstoelen worden aangevreten door slakken:

vrijdag 20 september 2019

Fort Sabina, het best bewaarde geheim in Brabant

Tijdens de Open monumentendag bezocht ik het Fort Sabina.
Wat een ontdekking!
Geen overgebleven stapel stenen, waar ooit wat verdedigingsbouwwerken hebben gestaan. Nee, een heus fort met twee verstevigde gebouwen, ondergrondse gangen en een gracht.
Het is fort Sabina Henrica, een kustverdedigingswerk gebouwd in 1811.
 
In 1809 wilden de Fransen hun kunstverdediging versterken, nadat de Engelsen tijdens de Walcherenexpeditie waren binnengevallen. Napoleon gaf opdracht tot het bouwen van twee forten; één op de oostpunt van Oostflakkee bij Ooltgensplaat met de naam 'Duquesne' (nu Fort Prins Hendrik) en de ander aan de overkant van de Volkerak, die eerst 'De Ruijter' heette, maar later naar de Sabina Henricapolder is vernoemd.
 
Het fort bestond in deze tijd uit een aarden wal in de vorm van een vijfhoek met hierin een stenen toren. Op begane-grondhoogte was een woonruimte met daaronder kelders voor buskruit en levensmiddelen.
Rond 1881 werd het fort verder uitgebreid en gemoderniseerd.
 
Het is verbijsterend dat zo’n mooi groot fort zo dichtbij van de Randstad is en vrijwel onbekend.



zondag 15 september 2019

Natuur om de hoek

Ik voel me erg bevoorrecht, dat ik in een deel van de stad Rotterdam woon, waar alle natuur in handbereik is.
Onlangs werd nog gesteld dat het gebied waarin ik woon een zeer slechte luchtkwaliteit heeft door de enorme luchtvervuiling. Soms merk ik dat wel, als ik achter een brommer aan fiets, maar vaak kies ik een route door het groen.
Amper een half uurtje rijden ben ik in het deltagebied van de Rijn en Maas. Met wulpen, lepelaars, tureluurs en andere waadvogels in en bij het water. ’s Winters volop ganzen op de velden en in de Grevelingen tientallen flamingo’s.
Ook op loopafstand van mijn huis zijn ijsvogels te spotten. En ganzen die de fietspaden blokkeren. Met een beetje pech poept een ooievaar op je hoofd, want ze zitten het liefst op een hoge lantaarnpaal.
 
Ik heb slechts een klein stadstuintje, maar het is een feest als een troep mussen zitten te ruziën en tjilpen in mijn boom. Ja, dan voel ik me echt bevoorrecht!

vrijdag 6 september 2019

Proost op de herfst

Mijn blog gaat onder andere over het ontdekken van natuurpareltjes tussen de stenen. En van de week vond ik dit: kleine aardappelbovisten. Gespot in het achterpad.
Ik noem ze ‘plofpaddenstoeltjes’, omdat ze bij rijpheid open ploffen, als je erop gaat staan. Zo verspreiden zij hun sporen.

 
Op 1 september is de herfst begonnen volgens de weerkundigen. Zelf hou ik aan de ‘ouderwetse’ datum: 21 september. Dit jaar is het weer wel omgeslagen begin september en kondigt daarmee de herfst aan.
Ondanks de droogte van de afgelopen tijd zijn er alweer paddenstoelen te vinden:

zondag 1 september 2019

Lummelende lepelaars

 Wat is het verschil tussen slikken en schorren?
Dat vraag ik me af, als ik langs de waterrand van het Slaak, een afgedamd gedeelte van de Oosterschelde, wandel.
Ik zie dat het lamsoor een paarse gloed heeft en spot tussen de planten ook zeekraal. Het blijkt dat dit deel schor wordt genoemd; het is wel begroeid met zoutminnende planten en slechts bij stormvloed staat het hier onder water. Het groen wordt doorsneden door kreken, slootjes en greppels. Tegen de dijk aan blijft het zelfs met zeer hoge vloed droog.
 
Een slik daarentegen valt alleen bij eb droog en daardoor kunnen de meeste planten er niet groeien. Toch kan zeekraal op het naakte slik groeien.
 
Hier op de scheiding van land en water is het voor de vogels een eldorado. Lepelaars kuieren er rond in het ondiepe water. Ze loeren op beestjes, zoals garnaaltjes. Op het land staan ze wat te suffen. Sommige poetsen met hun snavel hun veren. Knap hoor, hoe ze met zo’n onhandige gevormde snavel toch hun rugveren kunnen oppoetsen. Met zo;n lange snavel kunnen ze wel gemakkelijk bij hun staart komen.
 
 
Aan de andere kant van de Philipsdam, aan de zijde van de Krammer, is er geen eb en vloed. Daar ontwikkelt de rivierkant in een bosachtig gebied, dat kort wordt gehouden door grazende paarden. Hier groeit de duindoorn, dat goed bestand is tegen de wat zoutere lucht en kalkrijke omstandigheden.
 

donderdag 22 augustus 2019

Tureluur met ‘hollandse’ poten

‘Het is goed te zien dat de tureluur oranje poten heeft’,  aldus een mede-vogelaar.
Inderdaad vallen de tureluurs op door hun oranje gekleurde poten als we achter een vogelscherm naar suffende watervogels kijken. Sommige happen wat in het water. Een tureluur hipt op één poot wat heen en weer.
 
Het gebied waar ik ben, heet Stinkgat. Waar deze naam vandaan komt, weet ik niet. Het stinkt er in ieder geval nu niet. Het gebied heet de Van Haaftenpolder en ligt op het noordelijke deel van Tholen.
Naast de tureluurs zijn er kievieten, scholeksters, wulpen, kluten, een kwikstaart, oeverlopers en witgatjes te ontdekken.
 
Op de weg ernaartoe nam ik een kijkje bij de parkeerplaats langs de Philipsdam. Dit was een tijd lang gesloten voor werkzaamheden aan de windmolens van de Krammersluizen. Nu is er een strandje en een mooi uitzicht op Slaak, een doodlopend deel van de Krabbenkreek dat in verbinding staat met de Oosterschelde.
Er staan zo’n 60 lepelaars met 1 zilverreiger in het midden. Een kolibrievlinder zoekt tussen de rotsblokken naar bloemen, die nogal schaars zijn. Het is een plek waar je lekker kan uitwaaien en vogels kijken.

woensdag 14 augustus 2019

Schaamteloze p#nis

Een oorwurm kent menigeen. Een figuurlijke oorwurm is een liedje dat je hoort en dat daarna nog urenlang in jet hoofd blijft rondzweven. Zou ik de geur van een stinkzwam kunnen omschrijven als neuswurm? Want de herinnering van deze geur omzweeft me nog een tijdje.
 
De stinkzwam heet officieel Phallus impudicus, wat betekent: schaamteloze p#nis (enig zelfcensuur moet ik wel toepassen, want internet is preuts op dit gebied). Wie de zwam ziet weet direct waarom hij zo wordt genoemd.
 
Ook zijn Hollandse naam past goed bij deze paddenstoel: Stinkzwam. Hij stinkt naar rottend aas. Een geur, die bij mij nog lang in mijn neus blijft hangen, is als honing voor aasvliegen, die erop afkomen, zo verspreiden zij de sporen aan hun poten.
 
De stinkzwam wordt met nogal wat mythische verhalen omringd. Zo wordt het begin van de zwam duivelsei genoemd; het is een bolvormig lichaam met een taai vel met daarin dikke geelachtige laag. Het wordt ook wel heksenei genoemd en wordt zelfs gegeten.
 
Bij ‘rijpheid’ schiet de paddenstoel, spreekwoordelijk, uit de grond omhoog met relatief grote snelheid. Dit gebeurt meestal ’s nachts. Deze volgroeide vruchtlichamen worden gebruikt worden om voor gemeenschappelijke nakomelingen van de duivel te zorgen.
Wat een schaamteloosheid!

donderdag 8 augustus 2019

Mysterieuze berg in het vlakke land van Zeeland

Een ‘bult’ in het vlakke Zeeuwse landschap. Normaal zou je daar snel aan voorbij rijden, in de veronderstelling dat het een berg was met mest of puin. Toch trok het mij aandacht. Wat kan dat zijn?
 
Het is een zomerse dag en we struinen door de Scherpenissepolder in het zuiden van het eiland Tholen. Tussen de polder en de Oosterschelde is een open waterrijke natuurgebied. Het is onderdeel van het Nationaal Park Oosterschelde. 
Volgens de website van Staatsbosbeheer: ‘Deze zilte vlaktes vormen een gedekte tafel voor de vele watervogels die hier daarom ook graag verblijven.’
En ja hoor, vanuit een vogelkijkhut zien we naast de gebruikelijke vogels een tiental kluten, een tafeleend en jonge bergeenden. Zwaluwen vliegen om ons heen.
 
Bij het haventje aan het einde van de Gorishoeksedijk nabij Westkerke genieten we van het uitzicht over de Oosterschelde. In de verte de drukte van de Antwerpse haven. In het water scharrelen krabbetjes over de grond; her en der schieten garnalen tussen de rotsen door.
Dan zie ik een vogel die hippend over de stenen langs de waterkant loopt. Dan nog één en nog één. In totaal zijn het er vijf. Het zijn steenlopers. Ze vertrouwen op hun schutkleur en zijn niet schuw. Als ze stil zitten vallen ze nauwelijks op tussen de stenen.
 
Terug naar de ‘bult’. Onderweg komen we langs percelen waar bloemen het land in diverse kleuren opvrolijken.
 
Bij de ‘bult’ staat een bord; het blijkt een kasteelberg te zijn geweest rond het jaar 1025. Een zogenaamde Motte-kasteel.
Het kasteel bestond waarschijnlijk uit een torenvormig gebouw. Op Tholen waren ongeveer twaalf van zulke bergjes, alleen deze is overgebleven. De onderste laag zal daarvoor hebben gediend als vluchtheuvel tijdens hoogwater. Op deze heuvel zal toen een eenvoudige houten versterking hebben gestaan. Later is het verder opgehoogd, want er zijn resten baksteen gevonden die afkomstig kunnen zijn van een stenen toren. Het is nu een met gras begroeide berg. De stenen zijn verdwenen, dus ik kan hier geen ‘steenloper’ imiteren. 

donderdag 1 augustus 2019

Oeverzwaluwen Vogelkijkhut Maasvlakte 2

 
De Tweede Maasvlakte.
Het ziet eruit als één groot industriegebied.
Toch is er rekening gehouden met de natuur. Voor de aanleg van Maasvlakte 2 was het natuurgebied rondom de Oostvoornsemeer en de Slikken van Voorne al bijzonder met zonnende zeehonden op de zandplaten en watervogels.
 
Sinds vorig jaar is een vogelkijkhut aangelegd dat uitzicht geeft aan de Vogelvallei dat niet zo lang geleden speciaal gemaakt is voor de vogels. De kijkhut staat bovenop een muur, die zo is ontworpen dat er oeverzwaluwen broeden. Nu is de tijd dat de jongeren uitvliegen en zitten op de reling vlak voor de gaten in de kijkhut te soezelen. Op nog geen halve meter zijn ze te zien en te fotograferen.
Vaak genoeg zijn er lepelaars, maar ook kievieten, diverse ganzen in het water en langs de kanten te zien.
 
Bij het strand aan de andere kant van de Maasvlakte scharrelen sprinkhaantjes rond tussen het grind en onkruid. Je ziet ze niet, pas als ze een sprongetje maken, vallen ze op.
Met moeite heb ik er eentje kunnen fotograferen. Dit beestje was donker en de eerste naam die me te binnen viel, was: negertje. Zou deze naam nog gebruikte mogen worden, zo vroeg ik mij af. Maar het zou net zo goed een andere soort kunnen zijn.

woensdag 13 februari 2019

Zoomland, ‘achtertuin’ van Bergen op Zoom

Hollandse winterse kleuren noem ik het, maar dat is het niet.
We zijn in Brabant en een glooiend stukje heide probeer ik te ‘vangen’ in een schets. Winterse kleuren, die typerend zijn voor de Lage Landen in februari. Subtiele kleuren met een vleugje paars, maar toch nog overwegend bruin door de kale takken. De zon maakt er een lappendekentje van.
 
We zijn ten oosten van Bergen op Zoom in een bosachtig gebied, Zoomland. Loof- en dennenbomen, afgewisseld met stukjes heide en zandheuvels. Het autogeroezemoes van de snelweg, die ten westen van het gebied loopt, vormt de achtergrond van het getwiet van overvliegende vogeltjes en het geroffel van spechten; links en rechts in het bos.
Het bospad tussen de dennen geurt nog naar winter; muffig met dennengeur.
 
Zoomland zal wel niet bebouwd zijn, doordat het ooit een landgoed is geweest. Nu als natuurgebied is het eigendom van Stichting Brabants Landschap. Het vormt voor de stedelingen van Bergen op Zoom een prachtige ‘achtertuin’.  
 

zondag 27 januari 2019

Even winter in het park

 
Sneeuwfoto’s genoeg te zien op internet, toen afgelopen dinsdag het sneeuwde. De meeste foto’s waren door de bewolking bijna zwart/wit.
De volgende ochtend scheen de zon en toen zag het park er een stuk kleurrijker uit.
 
Vogels zaten langs de kant wat te suffen, hopend op een hapje te krijgen van voorbijgangers.
 
De zon liet de rietpluimen in een gouden gloed stralen.