donderdag 22 augustus 2019

Tureluur met ‘hollandse’ poten

‘Het is goed te zien dat de tureluur oranje poten heeft’,  aldus een mede-vogelaar.
Inderdaad vallen de tureluurs op door hun oranje gekleurde poten als we achter een vogelscherm naar suffende watervogels kijken. Sommige happen wat in het water. Een tureluur hipt op één poot wat heen en weer.
 
Het gebied waar ik ben, heet Stinkgat. Waar deze naam vandaan komt, weet ik niet. Het stinkt er in ieder geval nu niet. Het gebied heet de Van Haaftenpolder en ligt op het noordelijke deel van Tholen.
Naast de tureluurs zijn er kievieten, scholeksters, wulpen, kluten, een kwikstaart, oeverlopers en witgatjes te ontdekken.
 
Op de weg ernaartoe nam ik een kijkje bij de parkeerplaats langs de Philipsdam. Dit was een tijd lang gesloten voor werkzaamheden aan de windmolens van de Krammersluizen. Nu is er een strandje en een mooi uitzicht op Slaak, een doodlopend deel van de Krabbenkreek dat in verbinding staat met de Oosterschelde.
Er staan zo’n 60 lepelaars met 1 zilverreiger in het midden. Een kolibrievlinder zoekt tussen de rotsblokken naar bloemen, die nogal schaars zijn. Het is een plek waar je lekker kan uitwaaien en vogels kijken.

woensdag 14 augustus 2019

Schaamteloze p#nis

Een oorwurm kent menigeen. Een figuurlijke oorwurm is een liedje dat je hoort en dat daarna nog urenlang in jet hoofd blijft rondzweven. Zou ik de geur van een stinkzwam kunnen omschrijven als neuswurm? Want de herinnering van deze geur omzweeft me nog een tijdje.
 
De stinkzwam heet officieel Phallus impudicus, wat betekent: schaamteloze p#nis (enig zelfcensuur moet ik wel toepassen, want internet is preuts op dit gebied). Wie de zwam ziet weet direct waarom hij zo wordt genoemd.
 
Ook zijn Hollandse naam past goed bij deze paddenstoel: Stinkzwam. Hij stinkt naar rottend aas. Een geur, die bij mij nog lang in mijn neus blijft hangen, is als honing voor aasvliegen, die erop afkomen, zo verspreiden zij de sporen aan hun poten.
 
De stinkzwam wordt met nogal wat mythische verhalen omringd. Zo wordt het begin van de zwam duivelsei genoemd; het is een bolvormig lichaam met een taai vel met daarin dikke geelachtige laag. Het wordt ook wel heksenei genoemd en wordt zelfs gegeten.
 
Bij ‘rijpheid’ schiet de paddenstoel, spreekwoordelijk, uit de grond omhoog met relatief grote snelheid. Dit gebeurt meestal ’s nachts. Deze volgroeide vruchtlichamen worden gebruikt worden om voor gemeenschappelijke nakomelingen van de duivel te zorgen.
Wat een schaamteloosheid!

donderdag 8 augustus 2019

Mysterieuze berg in het vlakke land van Zeeland

Een ‘bult’ in het vlakke Zeeuwse landschap. Normaal zou je daar snel aan voorbij rijden, in de veronderstelling dat het een berg was met mest of puin. Toch trok het mij aandacht. Wat kan dat zijn?
 
Het is een zomerse dag en we struinen door de Scherpenissepolder in het zuiden van het eiland Tholen. Tussen de polder en de Oosterschelde is een open waterrijke natuurgebied. Het is onderdeel van het Nationaal Park Oosterschelde. 
Volgens de website van Staatsbosbeheer: ‘Deze zilte vlaktes vormen een gedekte tafel voor de vele watervogels die hier daarom ook graag verblijven.’
En ja hoor, vanuit een vogelkijkhut zien we naast de gebruikelijke vogels een tiental kluten, een tafeleend en jonge bergeenden. Zwaluwen vliegen om ons heen.
 
Bij het haventje aan het einde van de Gorishoeksedijk nabij Westkerke genieten we van het uitzicht over de Oosterschelde. In de verte de drukte van de Antwerpse haven. In het water scharrelen krabbetjes over de grond; her en der schieten garnalen tussen de rotsen door.
Dan zie ik een vogel die hippend over de stenen langs de waterkant loopt. Dan nog één en nog één. In totaal zijn het er vijf. Het zijn steenlopers. Ze vertrouwen op hun schutkleur en zijn niet schuw. Als ze stil zitten vallen ze nauwelijks op tussen de stenen.
 
Terug naar de ‘bult’. Onderweg komen we langs percelen waar bloemen het land in diverse kleuren opvrolijken.
 
Bij de ‘bult’ staat een bord; het blijkt een kasteelberg te zijn geweest rond het jaar 1025. Een zogenaamde Motte-kasteel.
Het kasteel bestond waarschijnlijk uit een torenvormig gebouw. Op Tholen waren ongeveer twaalf van zulke bergjes, alleen deze is overgebleven. De onderste laag zal daarvoor hebben gediend als vluchtheuvel tijdens hoogwater. Op deze heuvel zal toen een eenvoudige houten versterking hebben gestaan. Later is het verder opgehoogd, want er zijn resten baksteen gevonden die afkomstig kunnen zijn van een stenen toren. Het is nu een met gras begroeide berg. De stenen zijn verdwenen, dus ik kan hier geen ‘steenloper’ imiteren. 

donderdag 1 augustus 2019

Oeverzwaluwen Vogelkijkhut Maasvlakte 2

 
De Tweede Maasvlakte.
Het ziet eruit als één groot industriegebied.
Toch is er rekening gehouden met de natuur. Voor de aanleg van Maasvlakte 2 was het natuurgebied rondom de Oostvoornsemeer en de Slikken van Voorne al bijzonder met zonnende zeehonden op de zandplaten en watervogels.
 
Sinds vorig jaar is een vogelkijkhut aangelegd dat uitzicht geeft aan de Vogelvallei dat niet zo lang geleden speciaal gemaakt is voor de vogels. De kijkhut staat bovenop een muur, die zo is ontworpen dat er oeverzwaluwen broeden. Nu is de tijd dat de jongeren uitvliegen en zitten op de reling vlak voor de gaten in de kijkhut te soezelen. Op nog geen halve meter zijn ze te zien en te fotograferen.
Vaak genoeg zijn er lepelaars, maar ook kievieten, diverse ganzen in het water en langs de kanten te zien.
 
Bij het strand aan de andere kant van de Maasvlakte scharrelen sprinkhaantjes rond tussen het grind en onkruid. Je ziet ze niet, pas als ze een sprongetje maken, vallen ze op.
Met moeite heb ik er eentje kunnen fotograferen. Dit beestje was donker en de eerste naam die me te binnen viel, was: negertje. Zou deze naam nog gebruikte mogen worden, zo vroeg ik mij af. Maar het zou net zo goed een andere soort kunnen zijn.