vrijdag 4 september 2020

Stampersgat Meekrapdurp

Stampersgat, wat een naam!

Het klinkt als een gehucht waar niks te beleven valt. Maar wie verder kijkt dan naar de naam, ontdekt een hele interessante geschiedenis.
 
Ad perpetuam rei memoriam  = ter eeuwige gedachtenis
Stampersgat is zo genoemd naar de stampers, de arbeiders die in de meekrap in­dustrie werkzaam waren.
Meekrap werd al in 1500 voor Chr. verbouwd om er een verfstof uit te winnen, met name in Zuid-Azië en Egypte. Vanaf de 13e eeuw komt meekrap in Nederland voor, vooral op de goed bemeste kleigronden in het zuidwesten van het land.
 
Meekrap
De plant wordt 60-90 cm hoog en heeft kleine gele bloemen. In de grond bevinden zich wortels die 50-100 cm in de grond steken. Na drie jaar worden de wortels gedolven in de herfstmaanden. Dit delven was zwaar en lastig werk en werd gedaan door ervaren, sterke mannen, meestal arbeiders die ter plekke woonden, aangevuld met trekarbeiders.
Beeld ter ere van de Meekrapwerkers
De wortels werden daarna opgeslagen in meekrapstoven, die in de onmiddellijke nabijheid van de meekrapvelden waren gelegen.
Een meekrapstoof bestond uit drie gedeelten: een schuur voor opslag; een droogtoren met oven voor snelle droging en een stamphuis waarin de wortels werden verpulverd met behulp van grote stampers die met paardenkracht werden aangedreven. Vanwege de hoge investeringskosten hadden meerdere boeren samen één meekrapstoof, een zeer vroege vorm van landbouwcoöperatie.
Stampersgat bezat twee meestoven, wat aangeeft dat er heel veel meekrap verbouwd werd. Niet alleen de plaatsnaam herinnert aan de meekrapcultuur, maar ook tijdens carnaval wordt Stampersgat het Meekrapdurp genoemd.

Uit de meekrap werd de een rode kleurstof gewonnen, gerancine (van het Frans: la garancine = meekrap). Nadat in de 19e eeuw een kunstmatige kleurstof werd uitgevonden, was dit het einde van de meekrapcultuur. Gelukkig vond men echter compensatie in de opkomende suikerbietencultuur.
 
Suikerbieten Gastelsche Beetwortelfabriek
Voor Stampersgat betekende dit dat in 1866 de NV Gastelsche Beetwortelfabriek werd opgericht. Hier was van 1881 tot 1903 Jan Frederik Vlekke directeur. Hij was heel sociaal en voerde een christelijk-sociaal beleid in bij de 600 werknemers.

In 1908 wordt ‘de Gastelsche’ overgenomen door NV Algemeene Suikermaatschappij (VCS) die later weer opgaat in de Suiker Unie en bestaat ook tegenwoordig nog als suikerfabriek ‘Dinteloord’.