woensdag 27 november 2019

‘Einde van de wereld’-gevoel onder de rook van Europoort

Vanaf de snelweg A29 afslag 22 kom ik een oer-Hollands polderlandschap van de Hoeksche Waard. En daar in de zuidwestelijke hoek ligt het natuurgebied de Korendijkse Slikken, in het beheer van Natuurmonumenten.

Onlangs is er een nieuwe vogelkijkhut geplaatst en is het wandelpad opgeknapt. Tijd om dit eens te onderzoeken.

Er is een klein parkeerplaatsje aan de onderkant van de Westdijk, ten zuiden van Goudswaard. Vanaf hier is er al een fantastisch uitzicht over het gebied.
 
Het wandelpad loopt langs het Spui. Kleine vogeltjes fladderen verschrikt weg; niet te zien wat het zijn. Ja toch wel: eentje. Het blijkt een koolmeesje te zijn.

De nieuwe kijkhut ligt aan het eind met uitzicht in de verte op het Haringvliet. Ondanks de grote windmolens aan de overkant van het water, krijg ik hier het gevoel om aan het einde vaan de wereld te zijn beland. In de verte zie ik een ree en nog een met een gewei.
Een roofvogels glijdt in de lucht boven de rietvelden. Ik heb hier wel eerder buizerds gezien, maar is dit ook er een?

 Een fuut slokt een hele grote vis op. De vis lijkt veel te groot, maar daar zit de fuut niet mee: een heerlijk voedzame hap.

Op de terugweg klinkt er luide zang. Mijn vogelkennis schiet wat dat betreft tekort. Bovenop op een tak zit een vogel. Als het wegvliegt zie ik zijn blauwe verenpracht: een ijsvogel! Nooit geweten dat een ijsvogel zo hoog in een struik zit.

Op deze novemberdag zakt de zon al vroeg naar de horizon. Het zet de rietpluimen in een onwezenlijke oranje gouden gloed. Het is een gebied om in de toekomst wat vaker te bezoeken. 
 

zondag 3 november 2019

Herfstachtige Sassenplaat

 
Op het parkeerplaatsje bij de Sassenplaat werden we begroet door een blatende mannetjesschaap. De jonge hooglanders keken nieuwsgierig op, terwijl de mama’s onverstoorbaar door bleven grazen. Die hooglanders-kalfjes zijn schattig om te zien met van die wollige oren die op knuffelberenoren lijken.
Een-voor-een streken spreeuwen neer op het gras. En dan ineens vloog de hele troep omhoog om een stuk verderop neer te strijken.
 
Een hoopvolle herfstdag lag in het verschiet, maar helaas hingen wat loshangende wolkenflarden regelmatig voor de zon. Met wat flink doorstappen zou de herfstkilte wel uit mijn lichaam verdwijnen.
Daar kwam op het eerste stuk niet veel van. Want daar, waar de wind over de grote plas kan waaien, zat een vinkje vlak voor mijn voeten. Hij was heel dicht benaderbaar en een mooi model voor een foto.
 
Hier bij deze koude tochthoek, hoorde ik gekwaak van de eenden; normaal ‘kwaak, kwaak’ van de gewone Wilde eend, maar ook een ander soort gekwaak: ‘krak, krak’. Krakeenden! Oh, vandaar hun naam.
 
In de luwte van de bomen was het wat aangenamer, hoewel het soms hink-stap-sprong was om de blubberplassen te ontwijken.
Maar dit deel is prachtig: een stukje jungle met braamtakken als lianen en verscholen paddenstoelen en zwammen.
 
Als ik even uitrust op een omgevallen stam, waar ik ben opgeklommen, zie ik een hoornaar rondvliegen. Er blijkt een nest onder de stam te hebben. Het nest was wel stuk, waarschijnlijk doordat het hoogseizoen voor de insecten voorbij was. Maar nog enkele hoornaars bleven er in de buurt en vlogen erin en eruit. En oh, hoe moest ik nu van die stam af? Gewoon een sprongetje. En hoewel ik weet dat hoornaars minder agressief zijn dan wespen, vond ik het toch wel een beetje eng.
 
 
 
 
 
 
Hier een aangevreten boom; duidelijk gekomen door een bever: