Het is een
zomerse dag en we struinen door de Scherpenissepolder in het zuiden van het
eiland Tholen. Tussen de polder en de Oosterschelde is een open waterrijke
natuurgebied. Het is onderdeel van het Nationaal Park Oosterschelde.
Volgens de
website van Staatsbosbeheer: ‘Deze zilte vlaktes vormen een
gedekte tafel voor de vele watervogels die hier daarom ook graag
verblijven.’
En ja hoor,
vanuit een vogelkijkhut zien we naast de gebruikelijke vogels een tiental
kluten, een tafeleend en jonge bergeenden. Zwaluwen vliegen om ons heen.
Bij het
haventje aan het einde van de Gorishoeksedijk nabij Westkerke genieten we van
het uitzicht over de Oosterschelde. In de verte de drukte van de Antwerpse
haven. In het water scharrelen krabbetjes over de grond; her en der schieten
garnalen tussen de rotsen door.
Dan zie ik
een vogel die hippend over de stenen langs de waterkant loopt. Dan nog één en
nog één. In totaal zijn het er vijf. Het zijn steenlopers. Ze vertrouwen op hun
schutkleur en zijn niet schuw. Als ze stil zitten vallen ze nauwelijks op
tussen de stenen.
Terug naar
de ‘bult’. Onderweg komen we langs percelen waar bloemen het land in diverse kleuren opvrolijken.
Bij de ‘bult’
staat een bord; het blijkt een kasteelberg te zijn geweest rond het jaar 1025. Een
zogenaamde Motte-kasteel.
Het kasteel bestond waarschijnlijk uit een torenvormig
gebouw. Op Tholen waren ongeveer twaalf van zulke bergjes, alleen deze is overgebleven.
De onderste laag zal daarvoor hebben gediend als vluchtheuvel tijdens hoogwater.
Op deze heuvel zal toen een eenvoudige houten versterking hebben gestaan. Later
is het verder opgehoogd, want er zijn resten baksteen gevonden die afkomstig kunnen
zijn van een stenen toren. Het is nu een met gras begroeide berg. De stenen
zijn verdwenen, dus ik kan hier geen ‘steenloper’ imiteren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten